1997
Onze eerste 'grote en verre'
vakantie naar de westkust van Amerika. Heen en terugvlucht naar Los
Angeles. 4 weken met een grote camper ruim 5.000 km gereden. Vanuit
Los Angeles via highway 1 naar San Francisco. De teksten hieronder zijn
een uitreksel uit het reisverslag, wat helaas niet helemaal compleet is. |
|
|
|
|
Dinsdag 15 juli. Na een
uitgebreid Amerikaans ontbijt haalde een shutttle-busje ons op en bracht ons
naar het El Monte Camper Centre. Na een voorlichtingsfilmpje en de nodige
formaliteiten kregen we de camper: een camper van 32 feet (zo’n 12 m)! Dat
was een maatje groter dan we besteld hadden.
Helaas behoudt het verhuurcentrum zich het recht voor om een grotere camper
mee te geven dan er gereserveerd is; dus we konden er weinig aan doen. Na
enige tijd werden ook de convenience-kits gebracht: lakens, dekens,
handdoeken, potten en pannen enz.
We moesten nu eerst naar een winkel om de broodnodige eerste voorraad aan te
leggen en de convenience kit aan te vullen.
Tip voor iedereen die met een camper door Amerika wil touren: neem de
volgende dingen wel met het vliegtuig mee: theedoeken, dweil, afwasborstel,
eierlepels en houten lepel, soeplepel, schuursponsjes, plastic tafellaken en
een thermoskan. Koffiefilters en koffie zijn aan te raden voor de
prijsbewusten onder ons.
Na deze eerste inkopen zochten we onze eerst camping op in Venture, net
boven L.A.; een camping tegen de steile hellingen van de Mountains met een
adembenemend zicht op de Pacific.
|
|
|
|
|
|
Woensdag 17 juli.
We rijden een stukje noordelijker en komen in Malibu. De kustweg is heel
mooi en grillig. Steeds weer krijg je prachtige vergezichten over de oceaan
en over de baaien. De weg kronkelt zich op sommige plaatsen door het
bergachtige kustgebied; we moeten dus echt voorzichtig rijden. De jongens
vinden het wel spannend en berichten opgewonden dat er een vrachtwagen met
een aanhanger in een ravijn ligt.
Donderdag 17 juli.
Weer wat verder naar het noorden en we komen nu in Pismo. De camping ligt
10-15 min. lopen van het strand vandaan. We lopen door een duinachtig
gebied; echt heel mooi met allerlei onbekende bloeiende planten en struiken.
Het strand is hier ongekend breed en er is prachtig wit zand.
Op dit strand mogen zelfs ook auto’s rijden en de Amerikanen maken hier
natuurlijk gebruik van. Op diverse plaatsen staan jeeps en pick-ups. De
eigenaren zitten ernaast in een luie strandstoel. It’s a free country!
Vrijdag 18 juli.
We willen weer verder trekken en het lijkt alsof we zo van onze kampeerplek
kunnen wegrijden. Dat is helaas niet zo en de linkerachterzijde wordt
opengeschuurd aan het electriciteitspaaltje waar we net naast geparkeerd
staan. Wat een pech!
We stellen de campingbeheerder op de hoogte en bellen El Monte. Gelukkig
doen de mensen van de camping niet moeilijk over de schade die zij hebben.
In een bedrukte stemming verlaten we de camping.
We komen nu door het pittoreske Carmel en rijden de !7 miles-drive. We zijn
erg bezorgd om de camper, want er zijn veel laaghangende takken en scherpe
bochten. Het lijkt wel een klein staatje van de wat beter bedeelden in
amerika. Duingebied en golfterreinen; op het strandje zien we zeehonden en
honderden eekhoorntjes.
We vinden een camping in de buurt van Big Sur: een KOA camping, Pelican
Point. Op het vrijwel verlaten strandje zie je inderdaad de pelikanen van
heel dichtbij voorbij vliegen.
|
Zondag
20 juli.
Vandaag een tochtje mat de Cable car gemaakt. Pier 39 bezocht (zeehonden) en
tenslotte snuisterijen gekocht in Chinatown. Haastig hebben we ook nog een
Chinees restaurant aangedaan en daar heerlijk gegeten voor weinig geld.
Daarna was het rennen om onze shuttle- bus naar de camping te halen.
Maandag 21 juli.
We gaan op weg naar Yosemite Park, een nationaal natuurpark dat behoort tot
de top drie van Amerika!
Via de GoldenGate Bridge, die (hoe kan het ook anders) in mist gehuld is,
verlaten we S.F. Na deze brug volgen er nog vele andere, met minder bekende
namen, maar ook indrukwekkend. We willen nog graag een kijkje nemen bij de
redwoodtrees, die alleen in dit gebied zo onmetelijk groot kunnen worden.
Dit wordt veroorzaakt door de vrijwel permanent hangende mist.
Helaas blijkt onze camper twee feet te lang om onze weg te vervolgen, zodat
we alleen via de boekjes en folders weten dat deze woudreuzen echt bestaan.
De tocht is lang, maar afwisselend. Naarmate we verder landinwaarts gaan
wordt het steeds warmer. Een plek op Yosemite zelf zit er helaas niet in,
maar we vinden een prachtige camping bij Mariposa. Deze camping is een prima
uitvalbasis voor Yosemite.
|
|
|
|
|
|
Dinsdag 22 juli.
We brengen een bezoek aan Yosemite: de watervallen, de alpenweides, een
bergwandeling en een bezoek aan het visitor centre.
Na alle geweldige verhalen over Yosemite, valt het park eigenlijk wel wat
tegen. Het is er wel heel druk (in de vallei), maar het park komt wat
verwaarloosd over. Afgelopen voorjaar is de vallei overstroomd geweest,
waardoor vele paden onbegaanbaar zijn geworden. Het park is ook enkele
maanden gesloten geweest voor het publiek.
Afgezien van deze overstromingsravage zijn er ook grote stukken bos door
bosbranden verwoest en bieden een lugubere aanblik.
Woensdag 23 juli.
Ons volgende doel is : Lake Tahoe. Om daar te komen moeten we eerst over de
Tioga pas (Yosemite), die alleen in de zomermaanden begaanbaar is.
We komen vlak bij de eeuwige sneeuw; een rare gewaarwording als je het de
dag ervoor nog snikheet gehad hebt!
Regen, wind en onweer vergezellen onze tocht, zodat we niet veel uit de
camper kunnen.
In Lake Tahoe blijkt het erg druk
en moeilijk om een kampeerplek te vinden.
President Clinton blijkt het weekend deze plaats te bezoeken en daarom
hebben veel Amerikanen zich hier geïnstalleerd om een glimp van hun fan op
te
vangen.
Gelukkig vinden we een plek op St Richardson Camp Grounds. De camping
bestaat uit een prachtig stuk bosgrond. Het meer is op loopafstand en
ondanks de lage temperatuur gaan Bas, Maarten en Anne lekker lang het water
in.
|
|
|
Zaterdag 26 juli.
Na een mooie tocht door de zoutwoestijnen, prairies en bergen komen we aan
in Panquitch. Dit is een ouderwets cowboydorp, waar diezelfde avond
toevallig een rodeofinale gehouden wordt tussen diverse Highschools.
Op de camping zien we ook jongens oefenen in het lassowerpen op een
namaakstier. Om 18.30uur is alles in het dorp gesloten, want iedereen moet
naar de rodeo. Ook wij besluiten er heen te gaan. Je merkt duidelijk dat de
mentaliteit hier anders is dan bijv. langs de kust. De mensen zijn veel
gereserveerder en m.i. ook veel conservatiever. Dat conservatisme was te
merken aan de presentator van de rodeo: het macho gedrag van de jongens werd
aangemoedigd. Dat er meisjes meededen werd getolereerd, maar natuurlijk
hoefden zij niet echt te presteren.
Zondag 27 juli.
We rijden nu naar Bryce National Park. Een heel uniek natuurpark met rode
grillig gevormde rotsformaties (loonoos), kloven en paardentrails.
In dit gebied durfden de indianen nauwelijks te komen, omdat ze dachten dat
hier kwade geesten woonden. Dat is ook niet zo gek, want de rotsen lijken
soms net op gestaltes van mensen. De grond en het gesteente zijn hier zo
roodgekleurd door het ijzer in het gesteente.
We maken een lange wandeling en zien veel eekhoorntjes.
‘s Avonds eten we bij een Mexicaan naast een Texaco-pomp. Dit was het enige
restaurant dat open was. De bediening is slecht, maar het eten smaakt prima.
|
|
|
2001
Augustus 2001. Rinus gaat voor het eerst terug naar Batavia (Djakarta) waar
hij van als jonge soldaat (Hospik) zijn jeugd heeft doorgebracht. In korte
broek en overhempje ondekt hij de verschillen van de stad tussen toen en nu.
Al snel was pa helemaal in zijn element. Met een klein bootje door de haven,
lopen door de kampong en mooie verhalen over de hoenderpasarbrug. Wij
dachten dat hij een oude bekende had ontmoet, maar dit was niet zo. Hij
sprak de beste man aan en begon zomaar een praatje (foto rechts). |
|
|
|
|
|
Ereveld Menteng Pulo. Voor we dit ereveld gevonden
hadden was een hele klus. De buschauffeur wist ongeveer waar het was, maar
niet precies. Heel wat keer hoorden we Rinus zeggen “Hier is het niet”.
Uiteindelijk kwamen we bij een heel oud en vervallen ereveld. Hier moet het
zijn riepen wij allemaal in koor. “Hier is het niet” riep Rinus weer en hij
had gelijk. Het bleek de begraafplaats van de Japanners te zijn en dat
verklaarde ook waarom het zo verwaarloost was (zie fotos rechts boven).
De botanische tuinen in Bogor. De botanisch tuinen
in Bogor (Buitenzorg) was voor Rinus ook een ontmoeten met het verleden.
Tijdens zijn verblijf als soldaat was hij ook in Buitenzorg geweest. Hij had
dan ook het hoogste woord van allemaal tijdens de rondgang door de tuinen
met de gids (zie fotos links). |
|
|
Ereveld Pandu te Bandung. Rinus wilde ook het
graf van Gerard Bel vinden op het Ereveld van Bandung. En jullie zullen zien
dat dit gelukt is. Tandpasta. Het reisburo had
ons geadviseerd om tandpasta en snoep mee te nemen wat we dan onderweg uit
konden delen. Foto rechts staat Maarten met de lokale bevolking tijdens het
uitdelen van de tandpasta. |
|
|
|
|
|
Herinneringen ophalen. Rinus sprak iedereen aan en
zo kwam hij in gesprek met een man die z’n moeder in hetzelfde ziekenhuis
had gewerkt als hijzelf. Het is niet helemaal helder of deze vrouw voor
Rinus bekend was. Er gingen geruchten dat het zelfs z’n lokale vriendinnetje
was…(zie foto links) |
|
|
Drie generaties naar de kapper. Wat een toeval.
Rinus, Pedro en Bas alle drie zulk lang haar dat ze naar de kapper moesten.
Kijk ook even naar de kleuren: grijs, donker bruin en blond…. |
|
2002
Cuba
Dinsdag 16 juli
vertrekken we met Air France naar Cuba. Via Parijs vliegen we naar Havana.
In verband met de gebeurtenissen van 11 september is de controle in
Amsterdam en Parijs aanzienlijk verscherpt. Hoewel we dit eigenlijk wel
wisten, hebben we EHBO spullen en de nagelgarnituur gewoontegetrouw bij de
handbagage gestopt. In Amsterdam wordt de schaar van de EHBO spullen
ingenomen. In Parijs moeten bovendien de mooie schaartjes van de
nagelgarnituur eraan geloven. Jammer!
Met Cuba is er 6 uur tijdsverschil. Na 9 uur
vliegen komen we rond half negen Cubaanse tijd op het vliegveld van Havana
aan. Nu de koffers nog. Wij zijn als één van de eerste door de grondige
controle, maar de koffers laten het nog afweten.
Inmiddels zijn we ons er terdege van bewust dat we
in een communistisch land zijn aangekomen. Op grote televisieschermen zien
we overal Fidel Castro, die bevlogen een redevoering houdt. Dit kan Fideltje
nog steeds uren volhouden en dit wordt life op t.v. uitgezonden.
Na lang wachten komen de eerste bagagestukken: de
tas van Bas. Een tijd later halen we van een andere band de koffer van Anne
en de tas van Maarten. Alleen onze koffer ontbreekt nog. In deze koffer zit
alle kleding van Pedro en mij, adapter, oplader, schoenen enz. Ook na lang
wachten: geen koffer…
Wel staan er zo´n
50 koffers en tassen, die blijk baar van niemand zijn. Ongeveer 15 mensen
van onze vlucht missen wel iets van hun bagage en al deze mensen moeten dit
aan gaan geven. Dit is een zeer tijdrovende klus, omdat alle details van het
vermissende bagagestuk beschreven moeten worden. Gelukkig wacht de bus van
Havanatours, die ons naar het hotel zal brengen, op ons.
Het is inmiddels halftwaalf als we de bus
instappen.
Bij het hotel aangekomen blijkt ons hotel,
Carribean, volgeboekt en moeten we uitwijken naar hotel Deauville. De
receptioniste van Carribean wil echter geen taxi bellen en ook de chauffeur
van Havanatours vindt het ons probleem. De portier regelt gelukkig een taxi
en met z´n allen in één taxi gepropt rijden we naar ons volgende hotel.
Dit hotel is een stuk groter, minder knus, maar er
is wèl een zwembad. Uitgeput duiken we onze bedden in.
|
|
|
|
|
|
|
Woensdag 17 juli 2002
Na een uitgebreid ontbijt gaan we te voet naar het
Capitool. Dit gebouw lijkt een vergrote replica van het Witte Huis en werd
door dictator Gerardo Machado neergezet in 1929. Hij was hardvochtig en
weinig democratisch. Daarom wordt dit gebouw niet gebruikt als
regeringszetel, maar als technische bibliotheek en biedt het onderdak aan de
Cubaanse Academie voor wetenschappen.
Het Capitool is echter gesloten, omdat het een
feestdag is, zo weten een Cubaanse man en vrouw ons te vertellen. hij werkt
zelf in de sigarenfabriek, die achter het Capitool ligt. Ze lopen al pratend
met ons verder en loodsen ons naar een
café, waar Hemingway zgn. vaak vertoefde.
Daar bestellen we Mojito´s, hèt Cubaanse drankje. We praten over de slechte
economische situatie in Cuba en Nederland. Uiteraard probeert de man ons ook
sigaren te verkopen. Dat zien wij niet zitten, omdat als we ze al willen
hebben, dit beter aan het eind van de reis kunnen doen. Na een tijdje
rekenen we af. $ 21,60. Wel érg veel voor Cuba, waar men zo´n $ 7,5 ( dit
zijn 7,5 x 26 = 195 pesos) per maand verdient. Maar ja, wij zitten in die
andere economie, die van de dollars en de Europese prijzen!
De vrouw geef ik nog $ 5,- voor de baby die ze zo
graag wil en waarvoor het eten zo duur is. Dit had ik beter niet kunnen
doen, omdat deze twee duidelijk op dollarjacht waren. Maar ja, een goede
leer voor de volgende keer. Nog moe van de reis en overvallen door de
plotselinge hitte gaan we terug naar ons hotel.
s´Middags eten we in Café Paris, een gezellig café
op een hoek in het centrum van Havana, met life Cubaanse muziek.
|
|
Donderdag 18 juli
Het ontbijt is vandaag minder dan gisteren en er
moet lang op borden worden gewacht. Geduld is een schone zaak in dit land.
Dat hebben we dus, want we weten niet wat we de rest van de dag nog te eten
zullen krijgen.
Daarna naar het verhuurbedrijf Rex, waar we morgen
de huurauto op moeten halen. Het is een fikse wandeling langs de boulevard.
Het is nog vroeg, maar het zweet gutst langs onze lichamen. Gelukkig kun je
op veel plaatsen door de (vervallen) galerijen lopen van koloniale villa´s,
die 40 jaar geleden prachtig moeten zijn geweest. Zo lopen we in ieder geval
in de schaduw.
Na alles geregeld te hebben met Rex, gaan we op
zoek naar de hoogstnoodzakelijke kleding. Een dollarwinkel biedt merkkleding
met Europese prijzen. Het aanbod is echter minimaal. Hoewel de winkels er
echt mooi uitzien, is het aanbod niet te vergelijken met winkels in Europa.
Een heel aardige jongen helpt ons, maar heeft geen idee van maten. We kopen
een korte broek en een zwembroek voor Pedro.
‘s Middags gaan we naar een ander deel van het
oude Havana. Unesco heeft hier al heel wat opgeknapt. Het plein San
Francisco is in oude luister hersteld. Er zit een klooster en een kerk van
de Franciskanen om de hoek. Prachtig!
Bij café Paris wat gedronken en Pedro een stuk
pizza genomen. Lekker en voor maar $ 0,50. Dat kan dus ook nog.
‘s Avonds gaan we echt Cubaans eten in een klein
restaurantje in de binnenstad: “La Julia”. Het is echt lekker en meer dan
genoeg. We beginnen met een zwarte bonensoep. Daarna krijgen we rijst en een
uitgebreide gezouten salade met kool, sperziebonen, komkommer en avocado.
Ieder heeft vlees naar keuze: kip, varken of lam. De prijs is pittig: $
61,-.
|
|
|
|
|
vervolg Donderdag 18 juli.
Dan keren we terug naar het hotel. Pedro heeft ´s middags te horen gekregen
dat de vermiste koffer in aantocht is. bij de receptie melden we dat de
koffer vanaf 12 uur binnengebracht kan worden en of zij ons dan even op de
kamer willen bellen. De man bij de receptie snapt het echter niet. “there is
no suitcase” roept hij steeds. We leggen het nogmaals uit en hij zegt: “I
understand, but there is one problem, there is no suit-case”. Dit gaat zo
een keer of vijf door en dan snapt hij het. Hij belooft te bellen als de
koffer er is.
Dat bellen gebeurt helaas pas half zes ’s morgens. Pedro heeft de hele nacht
wakker gelegen. De man van de receptie is zichtbaar erg blij dat hij ons dit
goede nieuws kan geven. Wij ook! We gaan vandaag namelijk verder op reis
naar Vinales, bij Pino del Rio. De koffer is dus nog net op tijd.
|
|
Vrijdag 19 juli.
Rond kwart over negen zijn Pedro en ik bij Rex. Na
het in orde maken van de papieren en betaling halen we Bas, Maarten en Anne
op in het hotel en vertrekken.
Na zo´n 15 km raakt de auto aan de onderzijde een
hoger gelegen steen. Als we wat later bij een dorpje de weg gaan vragen,
blijkt dat de auto benzine lekt. We moeten terug naar Rex. Balen!
Volgens Rex is de schade zeer groot en voor 15.00
uur is er geen vervangende auto. Bovendien zal de auto van 3 uur een A3
zijn, terwijl we nu een Audi A4 hadden.
Als wij zeggen dat dat niet kan omdat we met 5
personen zijn. En dat de A4 al erg zwaar beladen was, zegt de vrouw dat ze
er niets aan kan doen en dat er geen andere auto beschikbaar is. wat een
ellende!
Alle bagage wordt bij Rex neergezet en we blijven
zoeken naar een oplossing. De enige optie is dat de auto gerepareerd wordt
en we met dezelfde auto verder gaan. Tegen half twee vertrekt “onze” auto op
een oplegger naar de garqage. Pedro gaat mee. Als de auto gerepareerd is,
komen wij per taxi naar de garage. Om de tijd te doden, kaarten we wat bij
een terrasje en eten echt Cubaans eten uit een doosje, dat we kopen bij een
oud vrouwtje, dat het razend druk heeft. Voor 41,- hebben we een hele
maaltijd: een soort schnitzel op rijst met bonen, een aardappeltje en wat
salade, mmmmm.
Tegen half drie gaan we terug naar Rex. Pedro
heeft al gebeld. Met een hele kleine gele taxi gaan we naar de garage. De
grote koffer moet op het dak en wordt met een miezerig vetertje vastgebonden
aan één kant. De chauffeur spreekt geen woord buiten de grens, dus gebruiken
we handen en voetentaal. Hij is erg aardig en probeert over dingen te
vertellen waar we langskomen: de grote begraafplaats en het place de la
Révolucion.
|
|
|
|
|
|
|
vervolg vrijdag 19 juli.
Eindelijk is het dan zover dat we verder kunnen. Met de auto bleek
gelukkig niet veel aan de hand. De benzineleiding had wat uitgestoken en was
daardoor lek gegaan. Een kleine reparatie en er wordt niets over genoteerd
op de papieren.
Nu snel naar Vinales, want we willen voor donker
op onze bestemming zijn. In de boekjes hebben we gelezen dat rijden in het
donker echt afgeraden moet worden en rond halfnegen begint het te schemeren.
De snelweg blijkt een hele ervaring. Er zijn
steeds minder auto´s op de weg. Het lijkt wel een autoloze zondag. Mensen
liften langs de weg. Onder viaducten staan groepen mensen te wachten op een
lift. Paard en wagens gaan ook over de snelweg, evenals fietsers, tractoren
en zelfs ossen. De middenberm ontbreekt meestal, waardoor de autopiste lijkt
op een landingsbaan. Keren is zo niet moeilijk, je gaat gewoon over de
“middenberm”. Veel mensen worden vervoerd op vrachtwagens, als vee staan de
mensen achterin. Het land kampt met een enorm tekort aan openbaar
vervoersmiddelen. Politieagenten houden auto´s en vrachtwagens aan bij de
viaducten en verplichten hen om passagiers mee te nemen.
Het is dus oppassen geblazen op deze weg. Behalve
de grote diversiteit aan verkeer is de weg op allerlei plaatsen in
erbarmelijke toestand: bulten en kuilen op de meest onverwachte plaatsen.
Steeds moeten we de weg vragen omdat de bebording volledig ontbreekt. Zelfs
afslagen naar grote plaatsen staan niet aangegeven.
Als we aankomen lijkt het alsof we in het Paradijs
zijn aangekomen. Hotel Los Jazmines ligt prachtig op een heuvel en biedt een
fantastisch uitzicht op een vallei. Ook de bediening en service is veel
beter en persoonlijker dan in het vorige hotel.
Genieten dus, al is het maar kort, want morgen
moeten we doorreizen naar Playa Larga.
|
2002
China In 2002 hebben we via Fox reizen
een rondreis door China geboekt met een gezelschap. De vlucht was vanuit
Amsterdam naar Beijing. Vanuit Peking met de trein naar Xian en hierna met
het vliegtuig naar Kunming. Vanuit Kunming naar Dali en hierna door naar
Lijang. Terug naar
Dali en met het vliegtuig naar Hong Kong.Hierna met de trein naar Guangzhou
en met het vliegtuig via Beijing terug naar Amsterdam.
Helaas is er van deze reis geen verslag
beschikbaar.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|